Nieuws-detail -

HR: voorzittersuitspraak is vatbaar voor verzet bij de huurcommissie en beroep bij de kantonrechter

06 februari 2024 - Vastgoedrecht nieuws

De procedure bij de huurcommissie

Huurders van sociale huurwoningen kunnen in het geval zij het niet eens zijn met bijvoorbeeld huurverhogingen of als sprake is van gebreken, naar de huurcommissie stappen.
De huurcommissie doet dan een uitspraak, waartegen binnen acht weken in beroep kan worden gegaan bij de kantonrechter. 

De huurcommissie kent een voorzitter, die - in plaats van volledige commissie en zonder zitting – uitspraak kan doen in duidelijke gevallen, bijvoorbeeld als een verzoek aan de commissie kennelijk redelijk of juist onredelijk is. Tegen zo’n voorzittersuitspraak kan bij de huurcommissie in verzet worden gegaan binnen drie weken. Als het verzet door de huurcommissie gegrond wordt verklaard, behandelt de huurcommissie alsnog het oorspronkelijke verzoek volgens de normale procedure. Tegen de uitspraak in dat verzet kan vervolgens binnen acht weken beroep bij de kantonrechter worden ingesteld.

Direct beroep tegenvoorzittersuitspraak?

In de praktijk worden relatief veel (steeds meer) geschillen bij de huurcommissie afgedaan met een voorzittersuitspraak. Daartegen werd ook wel direct beroep ingesteld bij de kantonrechter. De vraag of dat mogelijk is zonder eerst verzet in te stellen en, zo ja, binnen welke termijn, werd door rechters wisselend beantwoord. Daarbij werd de toepasselijke wetgeving verschillend geïnterpreteerd. Voor die gevallen biedt de wet een uitkomst, namelijk het stellen van zogenaamde prejudiciële vragen door lagere rechters aan onze hoogste rechter, de Hoge Raad. Van die mogelijkheid heeft een kantonrechter in Rotterdam gebruik gemaakt. De Hoge Raad heeft in een uitspraak van 19 januari 2024 de gewenste duidelijkheid gegeven. Die komt op het volgende neer:

1) een partij die het niet eens is met een voorzitterstuitspraak kan kiezen voor verzet (in te stellen bij de huurcommissie binnen drie weken na verzending van de uitspraak) of kan zich tot de kantonrechter wenden binnen acht weken na verzending van de uitspraak;

2) er hoeft niet te worden gewacht tot de afloop van de verzettermijn voordat een beslissing van de kantonrechter wordt gevorderd;

3) als eerst verzet wordt ingesteld en vervolgens een vordering bij de kantonrechter wordt ingesteld, moet eerst de uitkomst van het verzet worden afgewacht. Als het andersom gebeurt (eerst een vordering bij de kantonrechter), dan kan niet ook nog verzet worden ingesteld;

4) de inhoud van de voorzittersuitspraak gaat pas gelden als er geen verzet is ingesteld en binnen acht weken na verzending geen vordering bij de kantonrechter is ingesteld; 


Voor meer informatie of advies over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Erik Lichtenveldt (tel: 010-7504475 of e-mail el@thladvocaten.nl)

Deel dit artikel:

De sharefunctionaliteit is niet beschikbaar omdat de cookies zijn uitgeschakeld. Kunnen cookies weer worden geactiveerd?

Terug naar vorige pagina
Wij gebruiken cookies om de ervaring op onze website te verbeteren, statistieken bij te houden en je toegang te geven tot onze social media.
Door gebruik te maken van deze website of door op akkoord te drukken, ga je akkoord met ons cookiebeleid. Je kan cookies ook niet accepteren.