Nieuws-detail -

De transitievergoeding, ook verschuldigd bij deeltijdontslag en bij ontslag vlak voor de pensioengerechtigde leeftijd

06 november 2018 - Arbeidsrecht nieuws

Met de invoering van de Wet Werk en Zekerheid is wettelijk vastgelegd wanneer een werknemer bij ontslag recht heeft op een vergoeding. Deze transitievergoeding is door de werkgever verschuldigd aan de werknemer die twee jaar of langer in dienst is geweest en die niet zelf opzegt of de werkgever een dringende reden geeft voor opzegging. De hoogte van de transitievergoeding wordt bepaald aan de hand van het maandsalaris en de lengte van het dienstverband. De hoofdregel is dat over de eerste tien jaar dienstverband 1/6 maandsalaris per half jaar dienstverband is verschuldigd. Voor ieder half jaar daarna, is ¼ maandsalaris verschuldigd.

De wettelijke regeling laat een aantal vragen onbeantwoord. Twee daarvan zijn onlangs door de Hoge Raad beantwoord: ook bij deeltijdontslag en bij ontslag (vlak) voor de pensioengerechtigde leeftijd is de transitievergoeding in beginsel verschuldigd. Het betreft twee belangrijke uitspraken waarin de Hoge Raad handvatten geeft voor de praktijk. Ik licht beide uitspraken hieronder toe.

HR 14 september 2018: ook transitievergoeding bij deeltijdontslag

In de uitspraak van 14 september 2018 ging het om een docente die gedeeltelijk arbeidsongeschikt was. Zij werd na twee jaar ziekte ontslagen en vervolgens weer aangenomen voor minder uren. De vermindering in uren betrof ruim 40%. De docente verzocht om een transitievergoeding ten aanzien van die uren. De Hoge Raad greep de casus aan om duidelijk te maken wanneer nu een transitievergoeding verschuldigd is bij deeltijdontslag. Volgens de Hoge Raad is die vergoeding verschuldigd als sprake is van een ' door de omstandigheden gedwongen substantiële en structurele vermindering van de arbeidstijd'. De termen substantieel en structureel vult de Hoge Raad vervolgens nader in. Een vermindering van arbeidstijd met ten minste 20% is substantieel en een structurele vermindering van de arbeidstijd is een vermindering die naar redelijke verwachting blijvend zal zijn. De vermindering moet ten slotte door omstandigheden gedwongen tot stand komen. Voorbeelden daarvan zijn ziekte (zoals in het geval dat tot de uitspraak van de Hoge Raad leidde) en bedrijfseconomische omstandigheden. De werknemer die zelf vraagt om minder uren, heeft geen recht op een gedeeltelijke transitievergoeding.

HR 5 oktober 2018: ook transitievergoeding bij ontslag vlak voor pensioen

Op 5 oktober 2018 deed de Hoge Raad uitspraak in een procedure tussen wederom een docent en een school. Na twee jaar arbeidsongeschiktheid verleent het UWV toestemming om de docent te ontslaan. Deze maakt aanspraak op de wettelijke transitievergoeding. Die vergoeding bedraagt echter meer dan het loon dat de man zou hebben ontvangen als ontslag was uitgebleven. Onder de 'oude' kantonrechtersformule werd in zo'n geval de ontslagvergoeding verminderd tot de inkomensderving tot aan de pensioenleeftijd. Zo'n voorziening kent de wetgeving omtrent de transitievergoeding echter niet.

De Hoge Raad moest de vraag beoordelen of toekenning van de voordelige transitievergoeding zo vlak voor het pensioen 'naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is'. Onder verwijzing naar de toelichting bij de wet, overweegt de Hoge Raad dat de wetgever onder ogen heeft gezien dat de wettelijke regeling van de transitievergoeding er toe kan leiden dat een werknemer die kort voor het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd wordt ontslagen, recht heeft op een transitievergoeding die hoger is dan het loon dat hij zou hebben ontvangen wanneer hij in dienst zou zijn gebleven. Er resteert nog wel een muizengaatje. De Hoge Raad sluit de uitspraak af met de overweging dat toekenning van een volledige transitievergoeding in een concreet geval wel degelijk 'naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar kan worden geacht'. Daarbij dient, aldus nog steeds de Hoge Raad, de omstandigheid dat de wetgever niet heeft gewild dat de transitievergoeding wordt verminderd in het zicht van pensioen, zwaar te wegen.

Of lagere rechters het aandurven om in een concreet geval de transitievergoeding toch te verlagen, vraag ik mij af. Ik zie niet zo snel omstandigheden die dat zouden kunnen rechtvaardigen.

Voor meer informatie of advies over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Erik Lichtenveldt (tel: 010-7504475 of e-mail el@thladvocaten.nl).

Deel dit artikel:

De sharefunctionaliteit is niet beschikbaar omdat de cookies zijn uitgeschakeld. Kunnen cookies weer worden geactiveerd?

Terug naar vorige pagina
Wij gebruiken cookies om de ervaring op onze website te verbeteren, statistieken bij te houden en je toegang te geven tot onze social media.
Door gebruik te maken van deze website of door op akkoord te drukken, ga je akkoord met ons cookiebeleid. Je kan cookies ook niet accepteren.