In een recente uitspraak heeft de Hoge Raad zich uitgelaten over de vraag of een werkgever schade aan een leaseauto, die niet door een verzekering is gedekt, kan verhalen op de onzorgvuldig handelende werknemer.
Feiten
Het ging om de volgende casus. De werkgever heeft aan een werknemer een leaseauto ter beschikking gesteld waarin de werknemer ook privé mocht rijden. In de leaseregeling waarmee de werknemer heeft ingestemd, is voor zover relevant opgenomen dat de werknemer de leaseauto als goed huisvader dient te behandelen en dat de kosten ten gevolge van slecht huisvaderschap voor rekening van werknemer komen. Voorts is opgenomen dat de verzekering geen dekking biedt voor schade ontstaan door schuld, opzet en grove roekeloosheid en dat de werknemer in die gevallen aansprakelijk is voor de schade. In de verzekeringsvoorwaarden behorende bij de door de leasemaatschappij afgesloten verzekering is bepaald dat de verzekering geen dekking geeft indien de gebeurtenis of het ongeval is veroorzaakt door opzet, grove schuld, grove roekeloosheid of onzorgvuldig handelen.
Op enig moment is de leaseauto tijdens privégebruik gestolen. Gebleken is dat de werknemer de sleutel van de auto onbeheerd had achtergelaten in de voordeur van een woning. Omdat de verzekering geen dekking bood, heeft de leasemaatschappij de schade in rekening gebracht bij de werkgever, die op zijn beurt de schade wenste te verhalen op de werknemer.
Wat zegt de wet
In de rechtsverhouding tussen werkgever en werknemer geldt als hoofdregel dat de werknemer die bij de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst schade toebrengt aan de werkgever, te dier zake jegens de werkgever niet aansprakelijk is, tenzij de schade het gevolg is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid. Een en ander is bepaald in artikel 7:661 van het Burgerlijk Wetboek (BW). In het verzekeringsrecht geldt als uitgangspunt dat de verzekeraar geen schade vergoedt aan de verzekerde die de schade met opzet of roekeloosheid heeft veroorzaakt. Partijen kunnen echter een beperktere dekking overeenkomen
De Hoge Raad
In het onderhavige geval staat vast dat de leaseauto beperkter was verzekerd dan het wettelijk uitgangspunt, namelijk ook niet voor schade veroorzaakt door grove schuld of onzorgvuldig handelen. De werknemer kan ter zake van de schade geen opzet of bewuste roekeloosheid worden verweten, maar wel onzorgvuldig handelen.
Volgens de Hoge Raad kon de werkgever onder deze omstandigheden de niet-verzekerde schade niet verhalen op zijn werknemer. De Hoge Raad overwoog daartoe als volgt.
Allereerst wordt overwogen dat artikel 7:661 BW niet van toepassing is op het privégebruik van de leaseauto. Genoemd artikel ziet namelijk op schade die bij de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wordt toegebracht. Bij beantwoording van de vraag of de werkgever de niet-verzekerde schade die aan de leaseauto ontstaat tijdens privégebruik mag verhalen op de werknemer, heeft de Hoge Raad voorts het volgende in aanmerking genomen:
(i) uitgangspunt van de wettelijke regeling is dat geen schade wordt vergoed die met opzet of door roekeloosheid is veroorzaakt, (ii) een cascoverzekering met een dekking die (nagenoeg) neerkomt op dit wettelijk uitgangspunt - de zogenoemde allriskverzekering - is een gebruikelijke verzekering voor een auto en (iii) de schade aan een door een werkgever ter beschikking gestelde auto - die bij aanvang van die terbeschikkingstelling veelal nieuw is - kan bij onder meer diefstal en ernstige beschadiging een zodanige omvang hebben dat deze door een werknemer niet of bezwaarlijk is te dragen.
Gelet hierop brengt de eis van goed werkgeverschap van art. 7:611 BW mee dat een werkgever niet-verzekerde schade van meer dan geringe omvang niet op de werknemer kan verhalen indien deze schade wel gedekt zou zijn bij een gebruikelijke verzekering die alleen geen dekking biedt bij opzet of roekeloosheid, aldus de Hoge Raad. De werkgever heeft ervoor gekozen af te wijken van het wettelijk uitgangspunt, doordat de verzekering geen dekking kent in geval van grove schuld of onzorgvuldig handelen. Het risico dat daardoor is ontstaan, zal veelal niet of in onvoldoende mate zijn doorgedrongen tot de werknemer, zelfs indien hij daarvoor is gewaarschuwd. De werknemer heeft immers niet zelf de keuze voor de verzekering gemaakt, maar deze is door de werkgever gemaakt. Het risico zal de werknemer voorts - gelet op omvang ervan - veelal niet kunnen dragen of had de werknemer niet willen lopen, terwijl dat risico eenvoudig weggenomen had kunnen worden door een meer volledige verzekering af te sluiten, aldus nog steeds de Hoge Raad.
De Hoge Raad noemt ook direct een uitzondering op bovengenoemde maatstaf. Als de werkgever de werknemer zelf heeft laten kiezen tussen, aan de ene kant, een volledige verzekering en, aan de andere kant, een beperkte verzekering met de mogelijkheid van verhaal door de werkgever op de werknemer van niet door die verzekering gedekte schade, en de werknemer ondubbelzinnig heeft gekozen door de beperkte verzekering, dan is wel volledig verhaal van de niet-gedekte schade mogelijk.
Voor meer informatie of advies over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Camilla Rodrigues Pereira-de Kuyper (tel: 010-7504475 of e-mail ck@thladvocaten.nl).