Op 14 oktober jl. heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel Modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden. Het doel van dit wetsvoorstel is het vergemakkelijken van de combinatie zorg en werk. Het wetsvoorstel creëert geen nieuwe wet, maar bevat wijzigingen in de reeds bestaande Wet aanpassing arbeidsduur (WAA) en de Wet arbeid en zorg (WAZO). Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste wijzigingen.
Wet aanpassing arbeidsduur
De wet aanpassing arbeidsduur bevat de spelregels die moeten worden gevolgd bij een verzoek van een werknemer om minder of meer te gaan werken. Een werknemer kan een verzoek om meer of minder te gaan werken doen als hij minimaal 1 jaar in dienst is en zijn werkgever minstens tien mensen in dienst heeft. Een verzoek tot aanpassing van de arbeidsduur moet schriftelijk worden gedaan, minstens vier maanden voor de gewenste ingangsdatum.
Een verzoek tot aanpassing van de arbeidsduur kan 1 x per 2 jaar worden gedaan.
Het huidige wetsvoorstel bevat een verkorting van de termijn waarop een nieuwe aanvraag kan worden gedaan van 2 naar 1 jaar en de introductie van de mogelijkheid om bij onvoorziene omstandigheden (bijvoorbeeld een zieke partner) af te wijken van de procedurele bepalingen (bijvoorbeeld de aanvraagtermijn van vier maanden).
Wet arbeid en zorg
De Wet arbeid en zorg bevat de wettelijke regeling van bijzondere verlofvormen die de combinatie van werk en privé moeten faciliteren. De bekendste zijn het ouderschapsverlof, zorgverlof en calamiteitenverlof.
Ouderschapsverlof
Thans hebben vaders twee dagen kraamverlof. In het wetsvoorstel krijgen vaders daarnaast recht op drie dagen onbetaald ouderschapsverlof. Het opnemen van deze drie dagen mag niet door de werkgever worden geweigerd.
De maximale duur van het ouderschapsverlof verandert niet. Deze blijft 26 weken. De eis dat ouderschapsverlof pas mag worden opgenomen als een werknemer een jaar in dienst is, vervalt. Ook zijn werknemers in de nieuwe regeling vrij in de wijze van opname van het ouderschapsverlof (bijvoorbeeld 26 weken ineens, of 1 of meer dagen per week gedurende een langere periode. De werkgever mag slechts weigeren bij zwaarwegende redenen.
Zorgverlof
Langdurig zorgverlof kan nu alleen worden opgenomen als sprake is van een 'levensbedreigende ziekte'. Het wetsvoorstel maakt het mogelijk langdurig zorgverlof op te nemen in geval van 'ziekte en hulpbehoevendheid'. Onder deze ruimere definitie vallen naast mensen met een levensbedreigende ziekte bijvoorbeeld ook personen die na een knie-operatie slecht ter been zijn of ouderen die dementeren.
De werkingssfeer van het kortdurend en langdurend zorgverlof wordt uitgebreid. Zorgverlof kan nu worden opgenomen in verband met ziekte van (kort gezegd) de partner, kinderen en ouders van de werknemer. Deze kring wordt uitgebreid met broers en zussen, grootouders en kleinkinderen, huisgenoten of anderen in de sociale omgeving.
Bevallingsverlof
Het bevallingsverlof wordt uitgebreid voor gevallen waarbij het kind na de geboorte langdurig in het ziekenhuis moet worden opgenomen (in de regel gaat het dan om couveusekinderen). Uitgangspunt is dat de moeder na ontslag uit het ziekenhuis altijd tien weken met de baby thuis kan zijn.
Overlijdt de moeder bij de bevalling, dan kan de vader het bevallingsverlof overnemen. Daarmee is gewaarborgd dat de baby in de eerste maanden altijd de zorg van een ouder heeft.
Pleegzorg- en adoptieverlof
Nu kan de werknemer pleegzorg- of adoptieverlof opnemen voor een aaneengesloten periode van vier weken. In het wetsvoorstel is de mogelijkheid opgenomen om het verlof gespreid op te nemen. De periode waarbinnen het verlof kan worden opgenomen wordt verruimd van 18 naar 26 weken rond de opname van het kind.
Voor meer informatie over dit onderwerp of advies kunt u contact opnemen met Erik Lichtenveldt (telefoonnummer: 010-7504475 of el@thladvocaten.nl).