Covid-19 heeft ook in het arbeidsrecht al enige tijd de aandacht. Werkgevers en werknemers worstelen met de vraag of werknemers zonder vaccinatie van de werkplek kunnen worden geweerd en andersom of werknemers kunnen weigeren naar de werkplek te komen als zij zich daar onvoldoende beschermd voelen tegen mogelijke besmetting.

De kantonrechter Rotterdam moest zich onlangs over een ander geschil buigen. Het ging om een werknemer die zich bij de werkgever ziek meldde en vervolgens werd uitgenodigd om bij de bedrijfsarts te verschijnen. Kort voordat de werknemer bij de bedrijfsarts werd verwacht, liet de werknemer echter het volgende aan zijn werkgever weten:

“Goedemorgen,

Vandaag op 09-08 zou ik een afspraak hebben bij de bedrijfsrats. Helaas ben ik na een weekend grieperig te zijn geweest, positief getest op Corona. Hierdoor ben ik niet in staat om naar de afspraak te komen.”

Bij dat e-mailbericht stuurde de werknemer ter onderbouwing een testbewijs mee.
De werkgever zag dat op de testverklaring een geboortedatum stond die niet overeenstemde met de geboortedatum van de werknemer. Ook was het lettertype waarin zijn naam op het document stond vermeld, anders dan het lettertype van de rest van het document.
De werkgever heeft de werknemer daarop gewezen en om uitleg gevraagd, waarna de werknemer volhield dat de testverklaring echt was. Hij gaf ook aan waar de test was afgenomen. De werkgever nam vervolgens contact op met het betreffende testcentrum dat aangaf dat de testverklaring niet door hen was opgesteld en dus vals was.

De werkgever achtte het handelen van de werknemer zo kwalijk dat de werknemer op staande voet werd ontslagen. De werknemer stemde daarmee niet in en de zaak kwam bij de kantonrechter in Rotterdam voor. Die gaf in een vonnis van 7 januari jl. de werkgever gelijk.

Over het handelen van de werknemer is de kantonrechter duidelijk. Door het zich schuldig maken aan valsheid in geschrifte om daarmee te proberen zijn werkgever te misleiden, is de werknemer het vertrouwen van de werkgever onwaardig geworden. Van de werkgever kon volgens de kantonrechter niet worden gevergd het dienstverband nog langer te laten voortduren. Daarbij achtte de kantonrechter nog van belang dat de werknemer, ook nadat hij was geconfronteerd met de onregelmatigheden in het testcertificaat, bleef volhouden dat het om een authentiek testbewijs ging.
 

Voor meer informatie of advies over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Erik Lichtenveldt (tel: 010 – 750 44 75 of e-mail: el@thladvocaten.nl).